
"Als cliënten jonge kinderen hebben, vind ik dat soms heftig. Bijvoorbeeld toen een tijd geleden een alleenstaande moeder werd opgenomen en haar kind tijdelijk uit huis werd geplaatst. Gelukkig is de moeder goed opgeknapt. Dat is mooi aan dit vak, je kunt als psychiater een groot verschil maken voor de cliënt, maar ook voor zijn omgeving. Bij de behandeling van lichamelijke ziekten is er over het algemeen minder aandacht voor de maatschappelijke problemen. Maar iemand met een psychiatrische stoornis heeft door zijn ziekte vaak slecht contact met familie en vrienden, heeft geen werk of kan niet voor zijn of haar kinderen zorgen. De behandeling maakt dan voor zowel de cliënt als zijn directe omgeving een groot verschil.
Ik ben recent gestart als psychiater in opleiding bij GGZ Delfland. Het is een fijne organisatie die niet al te groot is. Daardoor is iedereen makkelijk benaderbaar en is het leerproces toegankelijk. Er wordt veel aandacht besteed aan onderwijs en je krijgt de ruimte om zelf invulling te geven aan de stages die je tijdens je opleiding doet. Zo heb ik op dit moment een stage binnen de kliniek en ga ik onder meer nog naar het FACT, de crisisdienst en de polikliniek. Hoe meer werkplekken, hoe meer ervaring. Van elke psychiater leer je andere dingen en elke groep patiënten vraagt om een andere manier van werken. Uiteindelijk denk ik dat ik voor de richting volwassenenpsychiatrie zal kiezen, maar ik heb nog geen definitieve keuze gemaakt.
Er ligt een enorm stigma op psychiatrische ziektes, ook al zie je wel steeds meer bekende mensen opstaan die er wel over durven praten. Toch zijn er nog voldoende mensen die het niet aan familie of werkgevers durven vertellen. Psychiatrische patiënten worden snel als ‘gek’ bestempeld. Maar het is feitelijk niet anders dan een lichamelijke aandoening: een ziekte die behandeld kan en moet worden."