Onderzoek

Behandelaren mogen alerter zijn op alternatieve redenen om zorg te zoeken

Bijna veertig procent van cliënten heeft andere verwachtingen bij een ggz-behandeling dan bij psychische hulp. Maar zijn deze ‘alternatieve verwachtingen’ reden om klachten aan te zetten of te veinzen, zoals veel wetenschappelijk onderzoek veronderstelt? Larisa Vakoulsky van GGZ Delfland deed hier, als onderdeel van haar opleiding tot klinisch psycholoog, wetenschappelijk onderzoek naar.

Hoe is dit onderzoek op je pad gekomen?

“Bij neuropsychologisch onderzoek maken we gebruik van symptoom-validiteitstesten. Die meten of een persoon ‘testbaar’ is. Het kan zijn dat iemand bewust slechter presteert of door een bepaald ziektebeeld niet meer in staat is om getest te worden of klachten veinst. Als iemand op een geheugentest slechter scoort dan een zwaar dementerende oudere, weet je dat het geen zin heeft om nog intelligentietesten te doen. Daar zit verder geen oordeel in, maar op dat moment ben je niet testbaar.
Het veinzen van klachten met een secundair doel noemen we in de psychologie malingering. Ik was benieuwd of wij dat weleens tegenkwamen. Tijdens een intervisie, een moment waarop je met collega’s uitdagingen bespreekt, kwam het gesprek erop dat we bij persoonlijkheidsonderzoeken eigenlijk nooit kijken of iemand testbaar is.”

Is dat een actuele kwestie?

“Er zijn vandaag de dag lange wachtlijsten. We weten uit eerder onderzoek dat 41 procent van de mensen die in behandeling komt alternatieve verwachtingen heeft én dat deze mensen minder goed profiteren van de behandeling. Deze duurt daarom langer en zo loop je met de doorstroom aan de achterdeur vast.
Ondertussen moeten wij ‘veranderingsgericht' werken, maar kan dat wel op deze manier? Zijn alle mensen die hier komen wel op zoek naar psychotherapie? Misschien hebben ze financiële problemen of willen ze een andere woning? Als gevolg daarvan kunnen ze natuurlijk wel klachten hebben, maar de vraag is of je die klachten wel kunt oplossen als de oorzaak niet aangepakt wordt.
In de literatuurstudie kwam ik erachter dat deze problematiek onder malingering wordt geschaard. Een term die eigenlijk uit twee stukjes bestaat: veinzen, met als doel: alternatieve verwachtingen. Maar uit alle literatuur bleek ook dat de onderzoeksmethoden alleen maar gericht waren op of iemand veinst, zonder dat er werd gekeken naar de aanwezigheid van secundaire motieven. Daarom heb ik conceptueel een stap terug gezet en onderzocht of de veronderstelde samenhang tussen veinzen en secundaire doelen wel terecht is.”

Hoe heb je dat gedaan?

“We hebben mensen die bij het psychodiagnostisch centrum kwamen voor een IQ- of persoonlijkheidsonderzoek gevraagd of ze mee wilden werken aan wetenschappelijk onderzoek. 74 mensen hebben meegedaan en drie vragenlijsten ingevuld. In de eerste vragenlijst vroegen we de mensen of én wat voor alternatieve verwachtingen ze hebben. Of ze bijvoorbeeld hopen dat de behandelaar ze helpt met hun schuld. Een andere vragenlijst controleert of je klachten veinst. Daar hebben we de SIMS voor gebruikt, een test van 75 vragen zoals ‘Nederland heeft 33 provincies’ en ‘Er zijn 6 dagen in de week’. Daarbij hebben we de – ruime – norm gehanteerd dat iemand meer dan 19 vragen ‘fout’ moest invullen om als ‘veinzer’ te worden aangemerkt. De derde test onderzoekt de ernst van persoonlijkheidsproblematiek en is om samenhang te herkennen tussen type klachten en veinzen, zodat je daar beleid op kunt maken.”

Wat waren je belangrijkste resultaten?

“Meer dan 40 procent van de respondenten heeft alternatieve verwachtingen van hun behandeling. Dit was conform eerder onderzoeken. Ik heb echter geen verband gevonden tussen het veinzen van klachten en het hebben van alternatieve verwachtingen. 12 van de 74 respondenten veinsden hun klachten, maar slechts 4 van hen hadden ook alternatieve verwachtingen. Terwijl de definitie van malingering over deze twee dingen spreekt alsof ze bij elkaar horen. Wij vonden dus niet het verband tussen veinzen van klachten en het hebben van alternatieve verwachtingen, die je op basis van de definitie van malingering wel zou verwachten. Een opvallend resultaat dus.
Een ander resultaat was dat een hogere mate van ernst van persoonlijkheidsproblematiek voorspellend was voor hogere mate van veinzen. We hebben daarnaast gekeken of het hebben van alternatieve verwachtingen hierin een rol speelt, dat gold alleen bij mensen met weinig zelfcontrole. Mensen met een hogere mate van zelfcontrole waren niet snel geneigd hun klachten te veinzen, maar als ze dat wel deden was er sprake van een alternatieve verwachting.
Op basis van de gevonden resultaten zou je als behandelaar alerter mogen zijn op de aanwezigheid van alternatieve redenen om zorg te zoeken en je realiseren dat een hoge mate van ernst van persoonlijkheidsproblematiek voorspellend is voor hogere mate van veinzen. In principe zou die lijst standaard bij het zorgprogramma persoonlijkheid afgenomen worden.”

Hebben deze resultaten invloed op het ggz-beleid?

“Ik heb mijn onderzoek gepresenteerd bij het psychodiagnostisch centrum. Daar wordt nu vaker besloten om een symptoom-validiteitstest te doen. En ik krijg vaker mailtjes van collega’s die de SIMS willen afnemen. Daaraan merk ik dat het wel meer is gaan leven. Gelijktijdig met mijn onderzoek is bij GGZ Delfland de ‘Fit op weg poli’ ontwikkeld, waarbij ze een uitgebreide intake doen en kijken naar andere factoren dan alleen psychische klachten. Cliënten beginnen met een traject waarin ze aan die factoren gaan werken, voordat ze starten met de behandeling. Die poli staat los van mijn onderzoek maar mijn resultaten passen daar wel bij. Dat zegt iets over de tijdsgeest. Omdat we te maken hebben met lange wachttijden is het belangrijk om zo efficiënt mogelijk te behandelen. Iemand met schulden is wellicht beter geholpen met iemand die hem met zijn schulden helpt dan met psychotherapie elke week. Wanneer iemand heel ongelukkig wordt van zijn buren, kun je diegene soms beter uit de situatie halen.
Het is belangrijk dat we hier als behandelaren op letten tijdens de intake. Als iemand bij de cardioloog komt en hij geen hartproblemen heeft, is het snel klaar. Hier wordt door cliënten eerder de vraag gesteld: ‘Maar hoe ga je me dan helpen?’ Wij als psychologen zeggen toch nog minder snel: dit is geen vraag voor ons, je kunt beter naar maatschappelijk werk of het juridisch loket. Als je kijkt naar het aantal mensen met alternatieve verwachtingen moeten we dat misschien toch wat vaker doen.”

Meer weten?

Ik ben nog geen cliënt bij GGZ Delfland

We helpen je graag.

Naar Hoe wij je helpen Naar Hulp & ondersteuning

Ik ben een cliënt bij GGZ Delfland

Neem rechtstreeks contact op met je behandelaar of begeleider. Als naaste heb je vooraf toestemming nodig van de cliënt.

Ik heb geen contactgegevens