Belevingsfilm
Het promotietraject bestaat uit twee grote onderzoeken: een belevingsfilm en een virtuele, interactieve omgeving. “De grote lijnen daarvan waren al wel bedacht, zoals de onderwerpen voor de wetenschappelijke artikelen die ik voor mijn promotie moet schrijven en een grove tijdlijn. Voor de rest geef ik zelf invulling aan hoe het onderzoek vorm krijgt, zo schrijf ik voor het tweede deel in samenwerking met mijn begeleider en promotoren een heel behandelprotocol.” Aan het onderzoek zijn twee professoren gekoppeld als promotor: Claudi Bockting van de Universiteit van Amsterdam en Wim Veling van de Rijksuniversiteit Groningen.
Mensen met een depressie voelen zich vaak eenzaam, niet gesteund en vinden het moeilijk hun gevoelens te delen. “Het is heel moeilijk om je in te leven in een depressie. Mensen zijn soms geneigd om te denken: ‘Kom op, doe wat’, maar zo werkt het niet.”
In de belevingsfilm ervaar je daarom een dag vanuit het perspectief van een depressief persoon én vanuit de partner. Voorlichting, waarbij wordt uitgelegd wat depressie is, is ook nu al de start van de behandeling. “Door de belevingsfilm daaraan toe te voegen hopen we de effectiviteit van de voorlichting te verhogen. Ik denk dat de inzet van VR daarin absoluut van toegevoegde waarde kan zijn. Samen zo’n beleving ervaren kan echt iets teweeg brengen dat de behandeling ten goede komt. Andersom wordt ook het inlevingsvermogen van de cliënt geprikkeld. Het komt in VR anders over dan wanneer ze een verhaal lezen.”
Cliënten met depressieve klachten ervaren gevoelens van stigma en eenzaamheid. Als cliënten en diens naasten meer kennis hebben over depressie, zal dit naar verwachting leiden tot meer ervaren sociale steun, minder gevoelens van stigma en eenzaamheid en daarmee minder depressieve klachten.
Aan het eerste deel van het onderzoek, met de belevingsfilm, doen in totaal tachtig mensen mee. Op vier momenten worden er metingen verricht. “Vooraf vullen mensen een vragenlijst in. De ene groep krijgt daarna met een partner de huidige sessie, zoals we die nu hebben, met daarin uitleg op onder meer een whiteboard. De andere groep krijgt dat ook, maar met de belevingsfilm als toevoeging.” Tijdens de sessie stellen we vragen, zoals of iemand zich goed kan inleven en anders is gaan denken over depressie. Daarna is er nog een vragenlijst, evenals een week later en tijdens de evaluatie, als de behandeling afgerond is.
Het effect van de behandeling wordt uiteindelijk gemeten aan de hand van zelfstigma, depressieve klachten, eenzaamheid en sociale steun bij de cliënt. Bij naasten wordt getest op draaglast en kwaliteit van leven. “Om te kijken of ze het beter begrijpen en ze zich zelf minder belast voelen.”
Einde van het jaar hopen ze te kunnen starten met het onderzoek, dat eerst langs de medisch-ethische commissie moet. In oktober gaat ze met zwangerschapsverlof, waarna een collega het overneemt.