Stappenplan behandeling

Denk je dat je psychische problemen hebt? Ga dan naar het sociaal wijkteam of jeugdteam in de gemeente waar je woont, of naar je huisarts. As het nodig is zal een van hen je doorverwijzen.

  1. Ga naar het sociaal wijkteam van jouw gemeente of je huisarts

    Om hulp te krijgen voor jouw problemen ga je eerst naar je huisarts of naar het sociale wijkteam van jouw gemeente. Zij bekijken dan of het nodig is om je door te verwijzen naar GGZ Delfland.

  2. Je krijgt inschrijfformulieren toegestuurd

    Als je huisarts of het sociale wijkteam je doorverwezen heeft, krijg je inschrijfformulieren thuis gestuurd die je in moet vullen. Wat heel belangrijk is: als je jonger bent dan 12, zijn de handtekeningen van beide gezaghebbende ouders nodig. De wet bepaalt dat we die allebei moeten hebben voor we kunnen helpen. Ook als je ouders gescheiden zijn.

    Ben je tussen 12 en 16 jaar oud, dan mag je zelf meebeslissen over je behandeling. We hebben dan naast de handtekeningen van beide ouders ook een handtekening van jou nodig.

    Ben je ouder dan 16, dan hebben we geen toestemming van je ouders nodig en is jouw handtekening voldoende. Je ouders krijgen dan ook geen informatie van ons over je behandeling, je mag zelf bepalen wat je met hen wilt delen.

  3. Je hebt een intakegesprek

    Hier ga je voor het eerst een behandelaar ontmoeten. Die gaat jou en je ouders heel veel vragen stellen. Veel kinderen vinden dit niet heel leuk, want het gaat eigenlijk vooral over wat er allemaal niet goed gaat en je vindt het misschien niet fijn om daar over te praten. Maar het is wel nodig om je echt goed te kunnen helpen. Bij heel kleine kinderen, van 0 tot 6, zijn meerdere intakegesprekken nodig. Dit omdat we dan bijvoorbeeld ook een keer afspreken met alleen de ouders.

    Neem altijd je zorgpas mee naar je eerste afspraak. En een geldig legitimatiebewijs. Dit mag een paspoort of identiteitskaart zijn. Vergeet dit niet, want zonder mag je niet starten met je behandeling.

  4. Je hebt een adviesgesprek

    Na het eerste gesprek stelt de behandelaar een diagnose, oftewel hij geeft jouw probleem een naam. Aan de hand van die diagnose bedenkt hij (of zij) welke behandeling(en) jij gaat krijgen en welke andere behandelaren daarbij gaan helpen. Soms kan het even duren voor die behandeling begint en is er een wachttijd. Hier kun je zien wanneer jij aan de beurt bent.

  5. Je hebt je eerste behandelafspraak en maakt een behandelplan

    Nu gaan we echt met de behandeling van start. We bespreken samen met jou wat we willen bereiken, want jouw mening is belangrijk. We maken afspraken die we opschrijven in een behandelplan. Daarin staat ook wat jouw probleem is, wat je hoopt te bereiken en welke behandeling je gaat volgen.

  6. Tijdens je behandeling kijken we samen hoe het gaat

    Tijdens de behandeling kijken we steeds hoe het gaat. We kijken of je je beter voelt en weer lekkerder in je vel zit. En als de therapie die jij krijgt niet zo goed helpt als we dachten, dan kijken we of er een andere behandeling is die jou wel kan helpen.

  7. Je hebt een eindgesprek

    Als je behandeling erop zit, bespreken we hoe jij vond dat het gegaan is. Hebben we jouw doelen bereikt? Ook bespreken wanneer we nog contact zullen hebben, als dat nodig is.

  8. Heb je nazorg nodig?

    Soms is het nodig om nog contact te houden. Als je bijvoorbeeld medicijnen gebruikt, of als we er niet helemaal zeker van zijn dat je nooit meer last gaat krijgen van jouw psychische probleem. Je hoeft niet altijd bij ons terug te komen voor nazorg, soms kan de huisarts dat ook verzorgen. Bij sommige huisartsen werken zogenaamde praktijkondersteuners geestelijke gezondheidszorg. Met hen kun je af en toe een gesprek hebben, zij kunnen dan beoordelen of het nog steeds goed met je gaat.

    Als er echt een grote kans is dat jij een terugval krijgt of een crisis (dat betekent dat het zo slecht met je gaat dat je heel snel hulp nodig hebt), maken we een signaleringsplan. Daar staat in waar je zo’n terugval aan kunt herkennen en wat jij en je ouders kunnen doen als het erop lijkt dat je een terugval krijgt.

Veelgestelde vragen